Zorgvuldigheidseisen

Late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging van pasgeborenen zijn strafbare handelingen. Maar het Openbaar Ministerie (OM) kan beslissen om niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan als er voldaan is aan de zorgvuldigheidseisen die hieronder beschreven zijn. De commissie adviseert het OM of er wel of niet is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen.

Late zwangerschapsafbreking categorie 1

In het geval van late zwangerschapsafbreking categorie 1 heeft de arts zorgvuldig gehandeld indien hij daarbij heeft voldaan aan de eisen die zijn gesteld in de toepasselijke wet- en regelgeving en de geldende beroepsnormen (te weten: Wet afbreking zwangerschap en Modelprotocol Medisch handelen bij late zwangerschapsafbreking).

Late zwangerschapsafbreking categorie 2

De arts heeft zorgvuldig gehandeld indien:

  • de arts de overtuiging heeft gekregen dat de ongeborene een aandoening of een combinatie van aandoeningen heeft die van zodanige aard is dat na de geboorte zou worden afgezien van een medische behandeling, omdat ingrijpen naar heersend medisch inzicht zinloos zou zijn en naar heersend medisch inzicht geen redelijke twijfel bestaat over de diagnose en de daarop gebaseerde prognose.
  • de arts de overtuiging heeft gekregen dat bij de ongeborene sprake is van een actueel of te voorzien uitzichtloos lijden.
  • de arts de ouders volledig op de hoogte heeft gesteld van de diagnose en de daarop gebaseerde prognose. Dit houdt onder andere in dat de arts met de ouders tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin de ongeborene zich bevindt geen redelijke andere oplossing is.
  • de moeder uitdrukkelijk heeft verzocht om beëindiging van de zwangerschap wegens lichamelijk of psychisch lijden onder de situatie.
  • de arts ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de hiervoor genoemde zorgvuldigheidseisen, of, indien een onafhankelijke arts redelijkerwijs niet kon worden geraadpleegd, het behandelteam heeft geraadpleegd, dat schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de hiervoor genoemde zorgvuldigheidseisen.
  • de afbreking van de zwangerschap medisch zorgvuldig is uitgevoerd.

Levensbeëindiging bij pasgeborenen

De arts heeft zorgvuldig gehandeld indien:

  • naar overtuiging van de arts sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de pasgeborene, hetgeen onder andere betekent dat het staken van de medische behandeling gerechtvaardigd is, dat wil zeggen dat naar heersend medisch inzicht vast staat dat ingrijpen zinloos is en naar heersend medisch inzicht geen redelijke twijfel bestaat over de diagnose en de daarop gebaseerde prognose.
  • de arts de ouders volledig op de hoogte heeft gesteld van de diagnose en de daarop gebaseerde prognose en dat de arts met de ouders tot de overtuiging is gekomen dat voor de situatie waarin de pasgeborene zich bevond geen redelijke andere oplossing was.
  • de ouders hebben ingestemd met de levensbeëindiging.
  • de arts ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de hiervoor genoemde zorgvuldigheidseisen, of, indien een onafhankelijke arts redelijkerwijs niet kon worden geraadpleegd, het behandelteam geraadpleegd, dat schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de hiervoor genoemde zorgvuldigheidseisen.
  • de levensbeëindiging medisch zorgvuldig is uitgevoerd.